Spaanse winaars van de Tour de France

De laatste jaren hebben Spaanse wielrenners vaak succes in de belangrijkste meerdaagse wielerronde, de Tour de France. Toch zou de eerste Spaanse eindoverwinning in de meer dan 100 jaar oude wedstrijd, pas in 1959 zijn -geheel onverwachts door klimmer Federico Bahamontes. Daarna zouden nog zes Spaanse renners volgen, waarvan sommigen zouden herhalen. In totaal zijn er daardoor 12 Spaanse eindoverwinningen in de Franse wielerronde te tellen.

1959  Federico Bahamontes (1928)
Bahamontes kon profiteren van een vroege ontsnapping tijdens een etappe in de Pyreneeën, waarna hij de klimtijdrit op de Puy-de-Dôme won. In de Alpen werkte hij samen met een andere klimmer, Charly Gaul, waarmee hij zijn voorsprong nog wat kon vergroten. Zijn rivalen Henry Anglade en Jacques Anquetil konden later nog wat van hun achterstand goed maken, maar dat was niet genoeg om Bahamontes van de eindoverwinning af te houden.

1973 Luis Ocaña (1945-1994)
Bij afwezigheid van de winnaar van de vorige jaren, Eddy Merckx, was Joop Zoetemelk één van de favorieten. Hij won echter dan wel de proloog in Scheveningen en later ook de 4e etappe van Reims naar Nancy, maar het zou Ocaña zijn die met de eindoverwinning aan de haal zou gaan. Dankzij zes ritoverwinningen zou hij in het eindklassement zelfs 15,51 minuten voorsprong heben op de tweede, Bernard Thévenet.

1988 Pedro Delgado (1969)
Het jaar daarvoor was hij in het Nederlandse wielerteam PDM tweede geworden, op veertig seconden van winnaar Stephen Roche. Nu wist hij daar revanche op te nemen, al was die zege niet onomstreden: Delgado werd nl. betrapt op het gebruik van probenicide, een middel dat anabolen zou kunnen maskeren. Hij werd echter niet geschorst omdat het middel wel op de dopinglijst van het IOC stond, maar niet op die van de UCI.

1991-1995 Miguel Indurain (1964)
Indurain was, na Jacques Anquetil, Eddy Merckx en Bernard Hinault, de vierde wielrenner die vijf maal de Ronde van Frankrijk wist te winnen. Dat deed hij als eerste zonder onderbreking. In 1991 won hij zijn eerste Tour de France door na een aanval in de Pyreneeën de gele trui te pakken en daarna nog eens twee tijdritten te winnen. Een jaar later schreef hij zowel de Giro als de Tour op zijn naam, een prestatie die hij in 1992 zou herhalen en waarmee hij de eerste renner zou zijn die 'La Double' (Giro én Tour in één seizoen) tweemaal achter elkaar wist te winnen.

2006 Óscar Pereiro (1977)
Eigenlijk eindigde Pereiro op de tweede plaats in het eindklassement, achter Floyd Landis. In de week daarna werd echter duidelijk dat Floyd Landis bij een dopingcontrole positief getest had op het gebruik van synthetisch testosteron. Hierdoor werd deze uiteindelijk in september 2007 voor twee jaar geschorst, waarbij de UCI Pereiro uitriep tot winnaar van 2006. De 'Société du Tour de France' bevestigde dit kort daarna.

2007, 2009 Alberto Contador (1982)
Contador zou ook de Tour van 2010 op zijn naam hebben staan, ware het niet dat die hem werd ontnomen toen hij op 6 februari 2012 voor twee jaar werd geschorst wegens het gebruik van het verboden middel clenbuterol, een spierversterker. Desondanks is Contador, samen met Hinault, de enige wielrenner die de drie grote rondes minstens twee keer wist te winnen.

2008 Carlos Sastre (1975)
Van het begin aan wist klimmer Sastre, als kopman van de CSC-ploeg, een sterke indruk te maken en maar weinig te verliezen in de tijdritten -niet zijn specialiteit. In de 15de rit, reeds in de bergen, viel hij met Mensjov, Kohl en Valverde aan en zette gele truidrager Cadel Evans op achterstand. Hij kwam daardoor op zesde plaats te staan, op minder dan een minuut van de gele trui. In de slotkilometers van de koninginnenrit naar l'Alpe d'Huez zou Sastre echter alleen weg kunnen komen en de ritoverwinning halen. Het gevolg was dat hij, dankzij een verschil van meer dan twee minuten met de andere favorieten, de gele trui pakte. In de allesbeslissende tijdrit naar Saint-Amand-Montrond verdedigde Sastre de 1,34 minuten, die hij had op Evans -tijdrijder bij uitstek- met verve.