Vogelsoorten in Spanje


Vanwege haar ligging tussen Europa en Afrika is Spanje een uitstekende rustplaats voor migrerende vogels tussen de twee continenten. Ongeveer 500 soorten zijn te vinden op het Schiereiland en haar eilanden, waarvan velen uniek zijn. Het Spanje-blog wil graag helpen om de Spaanse benamingen te begrijpen, en daarom hier een complete lijst met vertalingen:

Alken. Zwartwitte duikende zeevogels met korte hals en staart. Hun vleugels zijn kort en smal. De poten achteraan het lichaam geven ze een rechtopstaande houding. Alken duiken en zwemmen gemakkelijk, op het land schuifelen ze onbehendig.

Alca (v): Alk; Arao común (m): Zeekoet; Frailecillo común (v): Papegaaiduiker.

Arenden, haviken en aanverwanten. Familie van (middel) grote stootvogels.
Wouwen: Aguila pescador (v): Visarend; Milano real (m): Rode wouw; Milano negro (m): Zwarte wouw; Elanío azul (m): Grijze wouw; Aguila culebrera (v): Slangenarend.Buizerden: Aguila calzada (v): Dwergarend; Ratonero común (m): Buizerd; Halcón Abejero: Wespendief; Aguila Perdicera (v): Haviksarend. Haviken: Gavilan (m): Sperwer; Azor (m): Havik. Arenden: Aguila real (v): Steenarend; Aguila imperial (v): Keizersarend. Gieren:Alimoche (m): Aasgier; Quebrantahuesos (m): Lammergier; Buitre negro (m): Monniksgier; Buitre común (m): Vale gier; Buitre leonado (m): gier. Kiekendieven:Aguilucho lagunero (m): Bruine kiekendief; Aguilucho pálido (m): Blauwe kiekendief; Aguilucho cenizo (m): Grauwe kiekendief.

Bijeneters. In troepen levende, helder gekleurde vogels met lange vleugels en staart. Hun snavel is lang en licht gebogen. Ze zitten op draden of toppen van struiken en kijken daar uit naar bijen, wespen en andere insekten. Ze slaan de prooi dood voor ze hem opeten. Hun vlucht is zwaluwachtig.
Abejaruco (m): Bijeneter.

Boomklevers. Kleine gedrongen vogels met een korte staart, die tegen bomen opklimmen. Het is de enige vogelsoort, die
met de kop naat beneden kan afdalen.
Dit gebeurt met een schokkende gang.
Ze voeden zich met ongewervelde
dieren, noten en zaden. Het zijn holenbroeders.
Trepador azul (m): Boomklever; Treparriscos (m): Rotskruiper; Agateador común (m): Boomkruiper; Mirlo acuático (m): Waterspreeuw.

Duiven. Duiven zijn groter dan tortels. Ze nestelen in bomen of op dakrichels. Tortels zijn boombroeders.
Paloma bravía (v): Rotsduif of Wilde duif; Paloma zurita (v): Holenduif; Paloma torcaz (v): Houtduif; Tórtola (v): Tortelduif.

Fazanten. Bestaat uit drie onderfamilies: de patrijzen, de hoenders en de valken. De eersten zijn stevig gebouwde. hoenderachtige vogels, de hoenderachtige verschillen van de fazanten en de patrijzen vanwege hun neusgaten, de bevederde poten en het ontbreken van sporen. Faisán (m): Fazant. Patrijzen: Perdiz roja (v): Rode patrijs; Perdiz pardilla (m): Patrijs; Codorniz (m): Kwartel. Hoenders: Urugallo (m): Auerhoen.

Valken. De valken zijn een familie van dagstootvogels met lange, zeisachtige vleugels. Ze bouwen geen eigen nest. Ze doden hun prooi door hem in de hals te bijten. Halcón peregrino (m): Slechtvalk; Alcotán (m): Boomvalk; Esmerejón (m): Smelleken; Cernícola primilla (m): Kleine torenvalk; Cernícola vulgar (m): Torenvalk; Halcón Eleonor (m): Eleonora valk.

Gierzwaluwen. Het meest op het luchtruim aangewezen van alle vogels. Ze kunnen ook niet van de grond opstijgen. Oppervlakkig gezien lijken ze op boeren- en huiszwaluwen. Ze voeden zich met vliegende insekten en nestelen in holen of spleten van kliffen, vaak ook in steden en dorpen.
Vencejo común (m): Gierzwaluw; Vencejo real (m): Alpen Gierzwaluw.
Nachtwaluwen. Nachtvogels.

Door hun lange vleugels en staart, grote ogen en en kleine snavel zijn ze gespecialiseerd in het jagen op uiltjes, kevers en vliegende insekten.
Chotacabras gris (m): Nachtzwaluw.

Gorzen. Vinkachtige vogels, die hoofdzakelijk op de grond leven. Hun vlucht is tamelijk snel en golvend. Ze vermijden bewoonde gebieden.
Triguero (m): Grauwe Gors; Escribano montesino (m): Grijze gors; Escribano cerillo (m): Geelgors; Escribano ortolano (m): Ortolaan; Escribano soteño (m): Cirlgors; Escribano palustre (m): Rietgors.

Heggemussen. Hoofdzakelijk solitaire bergvogels. Te ondescheiden van mussen door de dunne insektensnavel en flanken met donkere strepen
Acentor común (v): Heggemus.

Koekoeken. Middelgrote, tamelijk slanke en solitaire vogels van boomrijke gebieden. Lange afgeronde staart enigszins naar beneden gebogen snavel. Ze leggen hun eieren in de nesten van andere vogels.
Críalo (m): Kuifkoekoek; Cuco (m): Koekoek.

Klauwieren. Middelkleine tot middelgrote landvogels, vrij agressief en met een gehaakte snavel. De geslachten zijn over het algemeen gelijk. Ze hebben een lange, ronde of trapvormige staart. Hun vlucht is rechtlijnig.
Alcaudón real (m): Klapekster; Alcaudón común (m): Roodkopklauwier; Alcaudón dorsirrojo (m): Grauwe klauwier.

Kraaien. Krachtige snavels en poten, zeer intelligent. Het zijn de grootste zangvogels, maar de zang is weinig melodieus. De geslachten zijn gelijk. Ze leven gewoonlijk in troepen en nestelen in bomen of op rotswanden.
Arrendajo (m): Vlaamse gaai; Urraca (v): Ekster; Urraca Rabilargo (v): Blauwe ekster; Chova Piquirroja (v): Alpenkraai; Chova Piquigualda (v): Alpenkauw; Cuervo (m): Raaf; Graja (v): Roek; Corneja Negra (v): Zwarte kraai; Grajilla (v): Kauw.

Leeuweriken. Kleine tot middelgrote vogels, die op de grond leven. Meestal zijn ze sober van kleur en hebben ze een matig dikke snavel. De geslachten zijn gelijk en hun zang is meestal in de lucht. Leeuweriken lopen of rennen, maar hippen niet.
Terrera común (v): Kortteenleeuwerik; Calandria (m): Kalenderleeuwerik; Totovia (v): Boomleeuwerik; Alondra común (v): Veldleeuwerik; Cogujada común (v): Kuifleeuwerik; Cogujada montesino (v): Thekla leeuwerik.

Lepelaars. Espátula (v): Lepelaar.

Lijsters, tapuiten en aanverwanten. Een grote familie, die bestaat uit tapuiten en roodstaarten. Hieronder vallen de beste zangers: de roodborsttapuiten en paapjes. Het zijn kleine roodborstige lijsters, die de gewoonte hebben op een uitkijkpost te zitten.
Tapuiten zijn kleine lijsterachtige vogels met gewoonlijk een opvallend witte stuit en de staart meestal met witte zijden met zwart in het centrum en aan de punt Roodstaarten zijn roodborstachtige vogels met een roodbruine staart bij beide geslachten. Ze hebben vliegenvangerachtige uitvallen en nestelen in holen.
Mirlo (m): Merel; Mirlo capuchino (m): Beflijster; Zorzal real (m): Kramsvogel; Zorzal alirrojo (m): Koperwiek; Zorzal común (m): Zanglijster; Zorzal charlo (m): Grote lijster. Tarabilla común (v): Roodborsttapuit; Tarabilla norteña (v): Paapje; Roquero solitario (m): Blauwe rotslijster; Roquero rojo (m): Rode rotslijster. Tapuiten: Collalba gris (v): Tapuit; Collalba rubia (v): Blonde tapuit; Collalba negra (v): Zwarte tapuit. Roodstaarten: Collirojo tizón (m): Zwarte roodstaart; Collirojo real (m): Gekraagde roodstaart; Petirrojo (m): Zwarte roodborst; Pechiazul (m): Blauwborst; Ruiseñor común (m): Nachtegaal; Alzacola (m): Rosse waaierstaart. Vliegenvangers. Papamoscas (m): Grauwe vliegenvanger; Papamoscas cerrojillo (m): Bonte vliegenvanger.

Meeuwen en sterns. In troepen levende zeevogels met lange vleugels en poten met zwemvliezen, te verdelen in meeuwen en sterns. Sterns lijken op gracieuze kleine meuuwen met langere vleugels en een gevorkte staart. Ze hebben een puntigere snavel. Volwassen meeuwen zijn van onder wit en van boven grijs en zwart. De kop is over het algemeen wit. Zee sterns zijn grijs met wit en hebben een zwarte kop en nek. Ook de vleugelpunten zijn wit.
Gaviato reidora (v): Kokmeeuw; Gaviota enana (v): Dwergmeeuw; Gaviota cabecinegra (v): Zwartkopmeeuw; Gaviota argéntea (v): Zilvermeeuw; Gaviota sombria (v): Kleine mantelmeeuw; Gavión (m): Grote mantelmeeuw; Gaviota tridáctila (v): Drieteenmeeuw. Sterns: Pagaza piconegra (v): Lachstern; Charrán patinegro (m): Grote stern; Charrán común (m): Visdief; Charrancito (m): Dwerstern. Moerassterns: Fumarral común (m): Zwarte stern; Fumarral cariblanco (m): Witwangstern.

Mezen. Kleine actieve vogels met korte snavels. Ze leven in troepen en eten insecten. Diverse soorten zijn in tuinen
te vinden. De geslachten zijn gelijk, evenals zomer- en winterkleed. Ze nestelen in holen en nestkasten.
Pájaro moscón (m): Buidelmees; Carbonero Garropinos (m): Zwarte mees; Paro Carbonero (m): Koolmees; Heredillo común (m): Pimpelmees; Heredillo capuchino (m): Kuifmees; Mito (m): Staartmees.

Mussen.
Gorrión moruno (m): Spaanse mus; Gorrión molinero (m): Ringmus; Gorrión común (m): Huismus; Gorrión chillón (m): Rotsmus.

Ooievaars en nimmerzatten.
Cigüeña común (v): Ooievaar; Cigüeña negra (v): Zwarte ooievaar; Flamenco (m): Flamingo.

Piepers en kwikstaarten. Piepers zijn kleine, enigszins slanke insektenetende vogels met een lange staart. Ze hebben een golvende vlucht en zingen tijdens de vlucht. Kwikstaarten hebben een langere staart dan piepers en ze wippen voortdurend met de staart op en neer.
Alcaudón real (m): Klapekster; Alcaudón común (m): Roodkopklauwier; Alcaudón dorsirrojo (m): Grauwe klauwier.

Plevieren. Kleine tot middelgrote waadvogels met korte snavel. Tijdens het voedselzoeken rennen ze een beetje, stoppen dan en knikken met de kop. Het lijkt dan alsof ze luisteren. Onderfamilies zijn de goudplevieren en de kieviten.
Chorlitejo grande (m): Bontbekplevier; Chorlitejo chico (m): Kleine plevier; Chorlitejo patinegro (m): Strandplevier. Goudplevieren: Chorlito dorado común (m): Bontbekplevier; Chorlito gris (m): Zilverplevier; Vuelvepiedras (m): Steenloper. Kieviten: Avefría (m): Kievit. Vorkstaartplevier: Kleine vogels met lange poten en korte, puntige snavels. Plevierachtig op de grond, zwaluwachitig in de lucht.
Canastera (v): Vorkstaartplevier. Waadvogels: Ostrero (m): Scholekster; Cigüeñuelo (m): Steltkluut; Avoceta (m): Kluut. Plevieren: Kleine vogels met lange poten en korte, puntige snavels. Plevierachtig op de grond, zwaluwachitig in de lucht.
Canastera (v): Vorkstaartplevier.

Rallen, kwartelkoning en meerkoeten. Kleine tot middelgrote schuwe grondvogels met tamelijk lange poten en tenen. De vleugels en staart zijn enigszins kort. Uitgezonderd de kwartelkoning zijn het moerasvogels. De kraanvogels zijn groter en hebben sterke, rechte snavels.
Racón (m): Waterral; Polluela pintoja (m): Porseleinhoen; Polluela chico (m): Kleine waterhoen; Pollo de agua (m): Waterhoen; Focha común (v): Meerkoet; Focha cornuda (v): Knobbelmeerkoet; Calmon común (m): Purperkoet. Trappen: Avutarda (v): Grote trap; Sisón (m): Kleine trap. Kraanvogels: Grulla común (m): Kraanvogel.

Reigers, zilverreigers en roerdompen. Grote tot zeer grote waadvogels, met lange poten, snavel en hals, die aangepast zijn aan het voedsel zoeken in ondiep water. De kop is dikwijls versierd met verlengde pluimen.Garza real (v): Blauwe reiger; Garceta común (v): Kleine zilverreiger; Garcilla Bueyera (v): Koereiger; Garcilla Cangrejera (v): Ralreiger; Martinete (m): Kwak; Avetorillo común (m): Woudaapje. Futen: Somormujo lavanco (m): Fuut; Zampulín cuellinegro (m): Kuifduiker; Zampulín chico (m): Dodaars.

Scharrelaars. Helder gekleurde kraaiachtige vogels. Ze hebben de gewoonte buitelingen te maken tijdens de baltsvlucht. Stevige licht gehaakte snavel. Ze nestelen in bomen.
Carraca (v): Scharrelaar.

Snippen en strand- lopers. Kleine tot grote waadvogels met lange snavels. De snippen zijn kleiner met lange snavel en korte poten en leven in moerassen, laagveen, vochtige weidevelden en heidevelden. De wulpen zijn wat groter met lange poten en witte stuit. De snavel is lang en naar beneden gebogen. Ruiters en oeverlolpers leven in de winter bij ondiep zoet en zout water.
Correlimos zarapatín (m): Krombekstrandloper; Correlimos común (m): Bonte strandloper; Correlimos de Temminck (m): Temmicks strandloper; Correlimos menudo (m): Kleine strandloper; Correlimos gordo (m): Kanoet strandloper; Correlimos tridáctilo (m): Drieteenstrandloper. Ruiters en oeverlopers: Achibebe común (m): Tureluur; Achibebe oscuro (m): Zwarte ruiter; Achibebe chico (m): Oeverlopers; Achibebe bastarde (m): Bosruiter; Achibebe grande (m): Witgatje; Combatiente (m): Kemphaan; Achibebe fino (m): Groenpootruiter. Wulpen: Zarapito real (m): Wulp; Zarapito trinador (m): Regenwulp; Agujo colipinta (m): Rosse gruto; Chocha perdiz (m): Houtsnip. Snippen: Agachadizachica (v): Bokje; Agachadiza común (v): Watersnip; Alcaraván (m): Griel.

Spechten. Landvogels, gespecialiseerd in het beklimmen van bomen. Ze jagen op insekten in de schors en rot hout. De stijve sttaart dient als steun bij het klimmen. Hun klauwen hebben twee tenen naar voren en twee naar achteren, zeer geschikt voor het klimmen. Ze nestelen in boomholen en hebben een zeer lange tong.
Pito negro (m): Zwarte specht; Pito real (m): Groene specht; Pico picapinos (m): Grote bonte specht; Pico menor (m): Kleine bonte specht; Torcecuello (m): Draaihals.

Spreeuwen. Middelgrote, gedrongen vogels met een korte staart. Ze lopen maar hippen niet op de grond. De geslachten zijn gelijk. Ze leven in troepen en voeren vaak massale formatievluchten uit, die snel en rechtlijnig zijn.
Estornino (m): Spreeuw; Estornino negro (m): Zwarte spreeuw; Oropendola (v): Wielewaal.

Uilen. Nachtelijke stootvogels met lange ronde vleugels, korte staart en bevederde poten. Ze nestelen in holen, oude nesten van andere vogels of op de grond.
Lechuza común (v): Kerkuil; Buho real (m): Oehoe; Buho chico (m): Ransuil; Lechuza campestre (v): Velduil; Autillo (m): Dwergooruil; Mochuelo común (m): Steenuil; Cárabo (m): Bosuil.

Vinken. Kleine, in troepen levende vogels met dikke snavels. Ze eten zaad en nestelen hoofdzakelijk in biotopen met bomen, Hun vlucht is golvend en dansend.
Pinzón real (m): Keep; Pinzón vulgar (m): Vink; Jilguero (m): Putter; Lúgano (m): Sijs; Verderón común (m): Groenling; Camachuelo común (m): Goudvink; Picogordo (m): Appelvink; Pardillo común (m): Kneu; Verdecillo (m): Europese kanarie; Piquituerto común (m): Kruisbek.

IJsvogels. Middelgrote vogels met korte poten, lange krachtige snavel en helder gekleurd kleed.
Martin pescador (m): IJsvogel; Abubilla (v): Hop.

Zandhoeders. Hoofdzakelijk zandkleurige landvogels. Ze nestelen op de grond en komen vooral voor in woestijnen en droge steenachtige gebieden.
Ganga común (v): Witbuikzandhoen.

Zangers. Kleine trekvogels met dunne insektenetende snavels. De belangrijkeste veldkenmerken van de groep is geluid. Ze nestelen op de grond of in struiken.
Buscarla pintoja (v): Sprinkhaanroetzanger; Buscarla unicolor (m): Snor.
Rietzangers: Carricero común (m): Kleine karekiet; Carricero tordal (m): Grote karekiet; Carricero real (m): Zwartkoprietzanger; Ruiseñor bastardo (m): Cetti's zanger; Buitrón (m): Waaierstaartrietzanger. Spotvogels:Zarcero común (m): Orpheussportvogel; Zarcero pálido (m): Vale sportvogel. Grasmussen: Carruca zarcera (v): Grasmus; Carruca mosquitera (v): Tuinfluiter; Carruca capirotada (v): Zwartkop; Carruca mirlona (v): Orpheusgrasmus; Carruca cabecinegra (v): Kleine zwartkop; Carruca tomillera (v): Brilgrasmus; Carruca carrasqueña (v): Baardgrasmus; Carruca rabilarga (v): Provençaalse grasmus. Loofzangers: Mosquitero musical (m): Fitis; Mosquitero común (m): Tjiftjaf; Mosquitero papialba (m): Bergfluiter; Reyezuelo sencillo (m): Goudhaantje; Reyezuelo listado (m): Vuurgoudhaantje.

Zwaluwen. Kleine slanke vogels, heersers van het luchtruim. Ze hebben een gevorkte staart en een korte platte snavel met brede bek. Hun vleugels zijn korter dan die van de gierzwaluwen.
Golondrina común (v): Boerenzwaluw; Avión roquero (m): Rotszwaluw; Golondrina dáurica (v): Roodstaartzwaluw; Avión zapador (m): Oeverzwaluw; Avión común (m): Huiszwaluw.

Zwanen, ganzen en eenden.
Ganzen:
Ansar común (m): Grauwe gans; Ansar campestre (M): Rietgans. Eenden: Tarro blanco (m): Bergeend. Grondeleenden. Ánada real (m); Wilde eend; Ánada Friso (m): Krakeend; Ánada silbón (m); Smient; Cerceta común (v): Wintertaling; Cerceta carretano (v): Zomertaling; Ánada rabudo (m); Pijlstaart; Pato cuchara (m): Slobeend; Cerceta pardilla (v): Marmereend; Pato colorado (m): Krooneend. Duikeenden: Porrón moñuco (m): Kuifeend; Porrón común (m): Tafeleend. Zeeëenden: Negrón común (m): Zwarte zeeëend; Negrón especulado (m): Grote zeeëend. Zaagbekken: Serreta mediana (v): Middelstezaagbek. Stekelstaarteenden: Malvacia (v): Witkopeend.

Samenstelling: Herman van Hove / Illustraties: Tjade Witmaar