De Franse route
El camino francés begint in Spanje bij Roncesvalles in de Pyreneeën van Navarra. Als men uit Frankrijk komt en een zware bergetappe achter de rug heeft kan men er logeren in het klooster dat in 1132 werd gesticht om onderdak te bieden aan pelgrims. De bergetappe was toen nog veel gevaarlijker dan tegenwoordig, want er waren nog wolven in dit gebied. Er zijn tijden geweest dat het klooster jaarlijks aan ongeveer 25.000 pelgrims een maaltijd verstrekte. Nu zijn er twee restaurants.
Deze route is tegenwoordig aardig bebouwd en er zijn nieuwe autowegen. Toch zijn is nog steeds veel te zien, van afwisselend landschapp, cultureel erfgoed. Er is een dicht netwerk van zg. refugios, velen speciaal voor pelgrims, die er dan ook altijd voorrang krijgen, en tegen een zeer schappelijke prijs. Daarna volgt deze route, die vanaf Roncesvalles 760 km lang is, Pamplona, Puente la Reina, Estella, Logroño, Nájera, Santo Domingo de la Calzada, Belorado, Burgos, Castrojeriz, Frómista, Carrión de los Condes, Sahagún, Logroño, Astorga, Villafranca del Bierzo, Ponferrada, O Cebreiro, Triacastela, Sarria, Portomarín, Palas de Rei en Arzúa.

Een ander startpunt is de Col du Somport. Deze route komt samen met die uit Roncesvalles in Puente la Reina en volgt daarna hetzelfde spoor naar Santiago de Compostela.
Bij aankomst in Ponferrada is een alternatieve eindroute is zg. Camino de Invierno (Winterweg), die bij die plaats begint en eindigt bij Lalin. Deze variant gaat onder meer via de mooie vallei van de Sil en vermijdt daarmee de hoogten van O'Cebreiro, en vermijdt dus de sneeuw in de winter.

De Noordroute
Deze was voor pelgrims uit de noordelijke landen lange tijd de veiligste en dus de meest gebruikte route. Pas toen de Moren verder naar het zuiden waren teruggedreven ontwikkelde de Camino Francés (zie boven) zich tot de belangrijkste route.

De laatste jaren neemt de belangstelling voor de noordelijke kustweg echter toe. In feite gaat het niet om één weg, maar meerdere routes. De varianten onderscheiden zich vooral door het moment waarop ze de Spaanse noordkust verlaten om, via het kustgebergte, aan te sluiten op de Camino Francés. De kortste variant is de Camino Vasco del Interior, van Irún, via Vitoria-Gasteiz, naar Santo Domingo de Calzada (op zo'n 120 kilometer van Puente la Reina). De langste variant is de Camino de la Costa, die van Irún via Santander, Gijón en Ribadeo naar Arzúa gaat. Die laatste plaats ligt ongeveer 40 kilometer van Santiago de Compostela. Er zijn ook nog allerlei tussenliggende varianten, vanaf de noordkust tot de aansluiting op de Camino Francés. Eén daarvan loopt zo'n 700 kilometer evenwijdig aan de Costa Verde, de groene kust van de Golf van Biskaje, en loopt zo nu en dan het gebergte van Cantabria in. Die gaat van Irún langs de San Sebastian, Ondarroa en Bilbao. in Asturiës gaat ze naar de bedevaartsplaats Covadonga, waar de Ruta de las Peregrinaciones begint. Deze gemarkeerde pelgrimsroute loopt naar Oviedo. Het laatste stuk richting Santiago moet dan weer via één van de hoofdroutes.

De Vía de la Plata
Deze weg gaat van Sevilla naar Santiago, en is een goed alternatief voor de Camino Francés. Deze gaat door de stille binnenlanden van Spanje. De route voert door het zuiden van Spanje en langs plaatsen als Sevilla, Mérida, Cáceres, Salamanca en Zamora.

Dit alternatief heeft twee slotvarianten vanuit het dorpje Granja de Moreruela, ongeveer 40 kilometer ten noorden van Zamora, namelijk de noordelijke variant, die na circa 100 kilometer in Astorga aansluit op de Camino Francés en de westelijke variant, die loopt via Orense naar Santiago, langs een eigen, véél minder belopen route.

Een traditioneel vervolg op de Weg
Na Santiago is een mogelijk vervolg een oude pelgrimsroute, die al door de Kelten werd gebruikt. Die route liep door naar het, toenmalige, einde van de wereld, Fisterra (vandaar de naam Camino de Fisterra). In de Middeleeuwen volgden veel christelijke pelgrims dit oude voorbeeld, door na Santiago de Compostela verder te lopen naar Cabo Fisterra: de Kaap aan het einde van de Aarde. Men geloofde dat daar waar de zon onderging het rijk van de doden begon. Van de oude Kelten komt de naam de sterrenweg, waarvan men geloofde dat ze leidde naar het oude Atlantis.

Deze oude traditie wordt tegenwoordig door steeds meer hedendaagse pelgrims gevolgd.

Voor logies zijn er langs de Weg van Santiago twee types herbergen:
- De openbare, waarvan er altijd slechts één is in elk dorp. Daar hebben de pelgrims, die alleen of in kleine groepen lopen altijd voorrang boven georganiseerde groepen. Verder is de voorrangsorde als volgt: 1. wandelaars, 2. fietsers of paardrijders, 3. pelgrims gesteund door auto´s en bestelwagens, die de bagage vervoeren of delen laten meerijden. Alle herbergen van de zg. Red de Alberges de la Xunta de Galicia zijn gratis voor pelgrims.
- Niet-openbare herbergen, die door privé-personen of -instellingen worden ter beschikking gesteld, of door leken- of religuieze instellingen. Gewoonlijk hebben die geen lucratieve achtergronden.

Credencial del Peregrino
De zg. Credencial del Peregrino is een formulier, die men kan verkrijgen bij sommige herbergen en kerken. Het doel is dat die enkele keren per dag worden gestempeld. Dat kan in kerken, herbergen en zelfs sommige bars, met hun eigen stempel). Op die manier kan een pelgrim aantonen dat hij recht heeft om te logeren bij de herbergen, die bij de Weg naar Santiago horen. De gewoonte is om bij het verkrijgen van dat formulier een donatie te doen. In het geval dat dit officiële formulier nergens te vinden is, kan een gewoon stuk wit papier ook dienst doen voor het ontvangen van de stempels, wat ook als geldig wordt geacht.

Wat mee te nemen
(Belangrijk: het maximum gewicht, wat meegedragen wordt, mag niet meer zijn dan 10% van het gewicht van degene, die het moet dragen).

Sterke sokken (zonder naden!), onderbroek met lange pijpen (vooral voor wie met de dijbenen tegen elkaar aan loopt), pet met zonneklep, een warme jas, een kussensloop, een kleine handdoek (droogt sneller, is lichter), sandalen (voor het laten rusten van de voeten en/of douchen), sport- of bergschoenen (niet nieuw!), waszeep, plastic zakken om gewassen kleren in te bewaren als ze geen tijd hebben gehad om te drogen, een goede slaapzak, desodorant, shampoo, zeep, tandenborstel, tandpasta, vaseline, voor de voeten, zonnebrandolie, een zakmes, jodium, pleisters, een regenponcho, een kleine zaklantaarn, reservekleding.