Castillo de Montalbán (Toledo)


Ongeveer acht eeuwen lang hebben verschillende Arabische dynastieën de macht over grote gedeelten van het Iberisch Schiereiland gehad. Onmiddellijk na de Arabische verovering in 711 begon de langzame terugdrijving van de islamitische machthebbers totdat in 1492 het laatste moorse koninkrijk van Granada viel. Gedurende deze lange periode was de grens tussen het Arabisch-islamitische en het christelijke Spanje voortdurend in beweging. Op verovering volgde soms herovering. De talrijke kastelen die we in Castilië vinden (het land dankt aan dit feit zijn naam) dienden om het langzaam op de moren veroverde gebied tegen nieuwe invallen te beschermen.

Landschap.

Het kasteel van Montalbán ligt ten zuidwesten van Toledo, aan de voet van de Montes de Toledo, aan de linker oever van de Taag. Iedereen kent eigenlijk de stad Toledo; de omgeving en in het bijzonder het gebied ten zuiden is echter weinig bekend. De wegen die naar het zuiden lopen en Toledo met Ciudad Real verbinden zijn gedurende de laatste jaren sterk verbeterd, zodat het gebied wat toegankelijker is geworden. De horizon van het gebied wordt in het zuiden bepaald door een oud gebergte, de Montes de Toledo (tussen 870 en 1447 meter hoog) en, in het noordwesten, bij helder weer, door de Sierra de Gredos. Men treft in het gebied nog tamelijk veel van de oorspronkelijke vegetatie aan, vooral veel eikensoorten (o.a. steen- en kurkeiken. In de maand februari wordt het landschap opgesierd door grote velden amandelbloesem.
Het landschap is lieflijk, maar wordt ook onverwacht onherbergzaam. Het wordt namelijk soms doorsneden door diepe kloven, resultaat van de eroderende werking van de riviertjes die in de Taag uitmonden. Eèn van die riviertjes is de Torcón. Op een zeer strategisch punt, aan de rand van het ravijn dat deze rivier in het land had uitgesleten, werd het immense Castillo de Montalbán gebouwd.

Tempeliers.

Het gebied Montalbán werd niet lang na de verovering van Toledo (1085) door koning Alfonso VII aan de geestelijke ridderorde van de Tempeliers geschonken. Op de plaats waar een kleiner Moors kasteel stond, bouwden de Tempeliers in de 12de eeuw deze enorme fortificatie. Het is feitelijk een legerplaats (plaza de armas), een ommuurd veld van omstreeks 15.000 m2 waar het leger zich veilig kon terugtrekken en zijn kamp kon opslaan; het woongedeelte is relatief klein. Op de plaats waar men het kasteel over een betrekkelijk vlak terrein kan naderen is een enorm hoge muur opgetrokken. Hiervoor zijn twee grote torens gebouwd, die de verbinding vormden met de daarvoor gelegen verdedigingslinie bestaande uit een gracht en een lagere muur, die de eigenlijke toegang tot de legerplaats moest beschermen. In de gigantische gotische poort (meer dan 10 meter hoog!) in een van de torens zijn de merktekens van de steenhouwers goed zichtbaar. De verschillende fabricages konden door deze merken uit elkaar gehouden worden. Er moest tenslotte ook worden afgerekend.
Het kasteel wordt in het noorden en noordoosten begrensd door een ravijn van het riviertje de Torcón van ongeveer 100 meter diep. Deze zijde van de fortificatie is veel minder sterk; tenslotte was het kasteel van deze zijde nauwelijks te benaderen. Dit komt overeen met de ommuring van de stad Toledo: gelegen op een natuurlijk strategisch punt, grotendeels omringd door de rivier de Taag, heeft de stad aan de toegankelijke noordzijde eveneens een veel sterkere fortificatie dan aan de rivierzijde.
De legerplaats is "onderkelderd". Sommige gewelven zijn ingestort en daaromheen zijn, als waren het putten, muurtjes gebouwd om te verhinderen dat men in de diepe kelders zou vallen. Er zijn plaatsen waar die ingestorte gewelven niet beschermd zijn. Pas daar dus op, en zeker met kinderen, want uit die diepte kom je met of zonder gebroken ledematen niet meer naar boven. Een nachtelijke wandelingen aldaar, hoe romantisch ook, kunnen een fatale afloop hebben.
Uit de documenten is geen enkele belegering van het kasteel bekend. Als je het kasteel aanschouwd, zinkt je de moed ook in de schoenen.....

Ducado de Osuna.

Het aangrenzende dorp dat zichtbaar is vanaf de hoostgelegen punten van het kasteel is La Puebla de Montalbán. Het was destijds de belangrijkste plaats van het gebied Montalbán en hier werd de beroemde Spaanse toneelschrijver Fernando de Rojas, auteur van de Celestina, geboren. De huidige eigenaar van het Castillo de Monalbán, de Ducado de Osuna, heeft hier nog zijn paleis aan de typische Plaza Mayor. Het huis werd gebouwd in de XVIde en XVIIde eeuw en heeft een z.g. plateresco portaal. Op dit plein worden tot op de dag van vandaag nog stierengevechten gehouden. Een bezoek is, na afloop van een excursie naar het kasteel, zeer de moeite waard.

Adriaan Keller