'Lunes de Aguas', het feest van de verbannen hoeren

Lunes de Agua, 'Watermaandag', of wat preciezer, Lunes cruzando las aguas, 'op maandag het water oversteken', is een traditie die teruggaat naar de 16de eeuw, in de regeringsperiode van Filips II. Deze streng religieuze koning, die ons Nederlanders wel bekend is, besloot dat tijdens de Vastenperiode, de veertig dagen voor Pasen, alle hoeren de stad Salamanca moesten verlaten. Voor de studenten betekende dat dus veertig dagen zonder vleselijk vertier.

Op de maandag, een week na Pasen, werden de prostituées, die zich al die tijd aan de andere kant van de rivier de Tormes ophielden, dan weer welkom geheten in de stad. Een pater, genaamd Padre putas (Vader van de hoeren), werd belast met de taak om deze dames het goede nieuws te brengen. In zijn roeibootje stak hij de rivier over, geëscorteerd door vele andere mannen, waaronder de studenten, allemaal in roeibootjes, die daarna de meisjes van plezier weer naar de overkant terugbrachten.

Deze traditie wordt nog steeds gevierd, ook al komt er tegenwoordig geen hoer of priester meer aan te pas. Werk en scholen worden in Salamanca om twee uur ´s middags gesloten en dan trekt men met familie en vrienden naar de rivier de Tormes voor de zg. hornazo, een groot rond brood uit de oven, gevuld met ham en chorizo. In een dorp als Alaraz, ook in Salamanca, wordt vrolijk op de Jota gedanst, terwijl de patroonhelige, de Cristo del Monte, die tijdens de Semana Santa door de straten mocht, weer veilig wordt teruggebracht naar de Hermita, een kerkje buiten het dorp.