De Romeinse stadsmuur van Lugo

Lugo werd in het jaar 13 v.C. gesticht door Paulo Fabio Máximo onder de naam Lucus Augusti. Het doel was om van hieruit het noordoosten van de nieuwe provincie Hispania te kunnen verdedigen tege inheemse 'barbaarse' volkeren. De stad werd omringd met een grote muur. Die staat de dag van vandaag nog altijd overeind zonder al te grote veranderingen te hebben ondergaan.

De stad had strategisch een goede ligging. Het werd bovenop een kleine heuvel gebouwd en kreeg ook aan één zijde bescherming van de rivier Miño en aan de andere kanten van kleinere riviertjes, Rato, Paraday en Chanca. De muur beschermde de stad ook tegen de koude noordenwind. Na archeologich onderzoek is vastgesteld dat de muur in het tweede deel van de derde eeuw werd gebouwd. Onduidelijk is nog waarom de muur onbewoond gebied beschermde en dat er belangrijke bewoonde kernen buiten de muur bleven.

Stadspoorten
De muur heeft een lengte van meer dan twee kilometer en bezat oorspronkelijk vijf stadspoorten, tegenwoordig genoemd 'Porta Miñá', 'Porta Falsa', 'Porta de San Pedro', 'Porta Nova' en 'Porta de Santiago'. Van deze poorten zijn de 'Porta Miña' en mogelijk ook 'Porta Falsa' van origineel. De drie andere zijn later verbouwd. Tussen 1853 en 1921 zijn hier vijf andere poorten aan toegevoegd omdat de stad uitbreiding nodig had. Vier poorten zijn geschikt voor het rijdend verkeer.

Verdedigingstorens
De muur heeft bestaan uit 85 verdedigingstorens met afmetingen van tussen de 5,35 en 12,80 meter. Daarvan zijn er 71 min of meer bewaard zijn gebleven. 60 daarvan hebben een ronde en 11 een rechthoekige vorm. Torens met twee verdiepingen hebben ramen, waaronder de toren, die de naam 'A Mosqueira' heeft gekregen. Waarschijnlijk hadden deze torens oorspronkelijk meer dan twee verdiepingen. Muren tussen twee verschillende torens hebben een lengte van 6,30 tot 13,59 meter. De opstelling van de torens vermijdt het bestaan van dode hoeken.

De poorten en de versterkingswerken van de torens werden hoofdzakelijk gebouwd uit graniet terwijl leisteen gebruikt werd voor de buitenkant van de muur. De binnenkant is gevuld met mortel samengesteld uit aarde, stenen en grind, gecementeerd met water. Al deze materialen zijn overvloedig aanwezig in de streek.

Trappen
De muur had toegang door middel van dubbele trappen, die aan de torens lagen. Men denkt dat elke toren zo'n trap had en dat ze niet reikten tot op de hoogte van de vloer. Om bij de eerste verdieping te komen moet men gebruik hebben gemaakt van verplaatsbare trappen met als doel om in geval van belegering een deel van de muur te isoleren. Aan de hand van sporen, die na 1962 onder afval en aarde zijn gevonden, heeft men er 16 van kunnen herstellen. Tegenwoordig zijn er vier trappen, die toegang geven tot de muur. Er is ook een oprit, die in het begin van de 18de eeuw werd gemaakt.

Slotgracht
Een ander defensief element was een slotgracht, die door de muur zelf en door een open ruimte tussen de muur en de gebouwen in de stad liep. Die lag op ongeveer 5 meter en had een breedte van 20 meter en een diepte van 4 meter. Momenteel zijn er van de oorspronkelijke gracht nog enkele restanten overgebleven.

Na de Romeinse tijd
Lucus Augusti kon in de Romeinse tijd groeien en tot grote bloei komen. Na de val van het Romeinse rijk, toen de Sueven en de Visigothen de macht overnamen, ontvolkte de stad echter. Koning Alfonso I van Asturias (693-757) probeerde dit te stoppen, maar dat lukte hem pas nadat hij in 741 de Moren terug wist te dringen. Daarna kon zich gedurende de Middeleeuwen langzamerhand een nieuwe stedelijke kern rondom een 'Plaza Mayor' ontwikkelen. In de 16de eeuw begon men ook met het bouwen van woningen op de leemten tussen de torens aan de buitenzijde van de muur.

Ondanks dat de muur een obstakel was voor de groei van de stad, heeft het vrij intact kunnen blijven. In 1921 werd hij tot Nationaal monument verklaard. In 1971 begon men een actie om de muur te ontdoen van alle gebouwen, die in de loop der tijden aan zijn buitenkant werden geplaatst. In het jaar 2000 werd het uitgeroepen tot Werelderfgoed van de Unesco en in 2007 werd het verzusterd met de Grote Chinese Muur.