Volgens een legende kwam de Griekse toneelschrijver Aeschylus (525/524 v.C.–456/455 v.C.) aan zijn einde doordat
uit de lucht een schildpad op hem werd gegooid door een lammergier. Deze dacht dat
zijn kale hoofd een rots was waarop hij zijn prooi kon breken. Typisch van deze vogel is nl. dat hij zijn voedsel -meestal grote stukken of beenderen- van een grote
hoogte laat neervallen zodat het in kleinere stukken openbreekt.
Zijn Spaanse naam 'quebrantahuesos' (beenbrekers) verwijst hiernaar.
>>Lees verder.